Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.
Artikel 1.3.3. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening meldt onder meer het volgende:
“
§ 1. Er wordt een adviesraad voor ruimtelijke ordening opgericht op het niveau van de gemeente, hierna de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening te noemen.
§ 2. Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening heeft ingevolge deze codex, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad.
§ 3. De gemeenteraad benoemt de voorzitter, de leden, de plaatsvervangers en de vaste secretaris. De gemeenteraad kan onder de leden een ondervoorzitter aanwijzen.
De voorzitter en de vaste secretaris worden voorgedragen door het college van burgemeester en schepenen. De vaste secretaris is niet stemgerechtigd.
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening telt het in het zesde lid vermelde aantal leden, de voorzitter inbegrepen. Minimum één vierde van de leden, waaronder de voorzitter, zijn deskundigen inzake ruimtelijke ordening. De overige leden zijn vertegenwoordigers van de voornaamste maatschappelijke geledingen binnen de gemeente. Ieder lid, met uitzondering van de voorzitter, heeft een plaatsvervanger. Leden van de gemeenteraad of het schepencollege kunnen geen lid van de adviescommissie zijn.
De gemeenteraad beslist welke maatschappelijke geledingen binnen de gemeente worden opgeroepen om één of meerdere vertegenwoordigers voor te dragen als lid van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. De maatschappelijke geledingen die een lid voordragen, dragen tevens een plaatsvervanger voor.
Het aantal leden is afhankelijk van het inwoneraantal van de gemeente :
1° minimum 7 en maximum 9 leden voor een gemeente met niet meer dan 10 000 inwoners;
2° minimum 9 en maximum 13 leden voor een gemeente met meer dan 10 000 en niet meer dan 30 000 inwoners;
3° minimum 13 en maximum 17 leden voor een gemeente met meer dan 30 000 en niet meer dan 50 000 inwoners;
4° minimum 17 en maximum 21 leden voor een gemeente met meer dan 50 000 inwoners.
...”
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 16 januari 2025 beslist om volgend voorstel naar de gemeenteraad te doen wat betreft de keuze van de maatschappelijke geledingen:
In een gemeente met meer dan 10.000 en niet meer dan 30.000 inwoners moeten minstens 4 verschillende maatschappelijke geledingen opgeroepen worden om één of meerdere vertegenwoordigers voor te dragen als lid van de gemeentelijke of intergemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000).
Voor de toepassing van het eerste tot het vierde lid worden in ieder geval volgende maatschappelijke geledingen als onderling verschillend beschouwd:
Daarnaast mag voor de toepassing van het eerste tot het vierde lid geen onderscheid gemaakt worden tussen subgeledingen binnen de in vorig lid genoemde maatschappelijke geledingen. Dit betekent dat voor het voldoen aan het minimumaantal verschillende maatschappelijke geledingen genoemd in het eerste tot het vierde lid geen maatschappelijke geleding in rekening kan worden gebracht die vertegenwoordigd is door verenigingen die zich richten tot dezelfde maatschappelijke doelgroep of een deel van dezelfde maatschappelijke doelgroep als de verenigingen genoemd in het vorige lid.
Voor de toepassing van het vijfde en het zesde lid worden onder verenigingen zowel verenigingen met rechtspersoonlijkheid als feitelijke verenigingen verstaan.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen, in het bijzonder artikel 304 en 332.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in het bijzonder artikel 1.3.3.
Het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en de werkwijze van de provinciale[ , intergemeentelijke (verv. BVR 7 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2019)] en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 januari 2025 waarbij een voorstel naar de gemeenteraad werd gedaan betreffende de keuze van de maatschappelijke geledingen voor de GECORO.
De gemeenteraad beslist dat de GECORO zal bestaan uit minimum 9 en maximum 13 leden. Minimum één vierde van de leden, waaronder de voorzitter, zijn deskundigen inzake ruimtelijke ordening.
De keuze van de maatschappelijke geledingen voor de volgende GECORO wordt als volgt vastgelegd:
Elk van de 4 geledingen krijgt de mogelijkheid om een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger voor te dragen.
Via onder meer Info Wijnegem en de gemeentelijke website wordt een oproep gedaan naar geïnteresseerde deskundigen.
Overeenkomstig artikel 304 § 3 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, kan ten hoogste twee derde van de leden van hetzelfde geslacht zijn. Als dat niet het geval is, kan niet op rechtsgeldige wijze advies worden uitgebracht.
De nieuwe commissie treedt pas aan nadat de gemeenteraad de leden ervan heeft benoemd en nadat de toezichtstermijn, vermeld in artikel 332 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, is verstreken. De oude commissie blijft zolang aangesteld.