2024_RMW_00009 - Personeel - Uitvoering koopkrachtmaatregel voor dienstencheque-medewerkers - Goedkeuring

Op 1 december 2023 heeft de Vlaamse regering ingestemd met een wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 over de dienstencheques (Belgisch Staatsblad, 12 december 2023). Dit besluit resulteert in een verhoging van de inruilwaarde van dienstencheques met 3,20 euro per cheque voor prestaties verricht tussen 1 oktober en 30 november 2023. Van de extra vergoeding van 3,20 euro per dienstencheque dient een percentage tussen 20% (0,64 euro) en 25% (0,80 euro) ten goede te komen aan de dienstencheque-medewerkers in de vorm van een nieuwe koopkrachtmaatregel.
Volgens de raming zal het OCMW ongeveer 5.100 euro extra subsidie ontvangen, waarvan ze dan minimum ongeveer 1.000 euro en maximaal ongeveer 1.300 euro als koopkrachtmaatregel aan het personeel kan uitkeren.

Voor de koopkrachtmaatregel voor dienstencheque-medewerkers heeft het lokale bestuur de vrijheid om te kiezen hoe deze maatregel vorm krijgt en welke modaliteiten hieraan verbonden zijn.

• De keuze kan variëren tussen een bruto- of nettobedrag, maar het moet een in geld waardeerbaar voordeel zijn. Bij een brutobedrag kunnen alle loonkosten met de overheidssubsidie worden gedekt (brutobedrag medewerker + werkgeversbijdragen). Bij een nettobedrag wordt het volledige bedrag rechtstreeks aan de medewerker uitbetaald, zoals bijvoorbeeld een tijdelijke ecocheque(-verhoging), een tijdelijke verhoging van maaltijdcheques of aankoopcheques. Handelingskosten mogen wel met de overheidssubsidie worden vergoed.
• De verhoogde subsidie is van toepassing op dienstencheques voor prestaties geleverd in de maanden oktober en november 2023. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat de koopkrachtverhoging beperkt moet worden tot medewerkers in verhouding tot hun effectieve prestaties in die maanden. Dit zou ongewenste situaties kunnen veroorzaken, waarbij medewerkers die tijdelijk afwezig waren in deze periode het voordeel (deels) zouden mislopen. De keuze kan gemaakt worden om het voordeel toe te kennen aan alle dienstencheque-medewerkers, in verhouding tot hun tewerkstellingspercentage, ongeacht eventuele afwezigheden in oktober en november 2023. Een strikte toepassing, enkel voor medewerkers met effectieve prestaties in deze maanden, is ook mogelijk. De definitieve beslissing dient op lokaal niveau te worden genomen.
• Het voordeel mag strikt genomen enkel worden toegekend aan basismedewerkers met een dienstencheque-arbeidsovereenkomst, en dus niet aan ondersteunend personeel, zoals een verantwoordelijke van de dienstencheque-afdeling.

De keuze voor een bepaald voordeel en de modaliteiten moeten onderhandeld worden in het lokaal Basisoverlegcomité (BOC). Om lokale besturen de nodige tijd hiervoor te geven, heeft de VVSG van het Departement Werk en Sociale Economie de toezegging gekregen dat het voordeel uiterlijk op 29 februari 2024 aan de betrokken medewerkers uitbetaald moet zijn, ook al bepaalt het BVR dat dit uiterlijk op 31 december 2023 moet gebeuren.

Gezien de maaltijdcheques al werden verhoogd, werd er in 2020 gekozen voor een koopkrachtverhoging via ecocheques van 200,00 euro voor elke werknemer (ongeacht de tewerkstellingsbreuk) in dienst per 1 oktober 2020 die effectief 1 dag gewerkt had in 2020.

De maatregel van de koopkrachtverhoging werd in het VIA 5 akkoord voorzien als een recurrente maatregel. Daarom werd er beslist om vanaf 2021 ecocheques te voorzien voor een totaal bedrag van maximum 200,00 euro per voltijdse equivalent in dienst per 1 oktober (van het desbetreffende jaar) en die effectief 1 dag gewerkt heeft (in het desbetreffende jaar). 

Een deeltijds personeelslid ontvangt het bedrag aan ecocheques in verhouding tot zijn effectieve prestatiebreuk per 1 oktober (van het desbetreffende jaar). Dit gebeurt volgens de voorwaarden die worden gesteld om te worden vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en niet te worden beschouwd als belastbaar loon. De ecocheques worden uiterlijk op 31 december van het desbetreffende jaar opgeladen op een betaalkaart.

De dienst dienstencheques bestaat uit 13 medewerkers en er is ook één medewerker poetsdienst aanvullende thuiszorg. Van de extra vergoeding van 3,20 euro per dienstencheque moet een percentage tussen 20% (0,64 euro) en 25% (0,80 euro) ten goede komen aan de dienstencheque-medewerkers in de vorm van een nieuwe koopkrachtmaatregel. Een simulatie toont dat dit tussen ongeveer 1.000,00 euro en 1.300,00 euro zal zijn. Via de verhoogde inruilwaarde zal het OCMW dus meer subsidiegelden ontvangen.

Het voorstel is om elke medewerker van de dienst dienstencheques en de medewerker poetsdienst aanvullende thuiszorg een éénmalige bijkomend bedrag aan ecocheques te geven ter waarde van 50,00 euro (d.w.z. dat het maximum van 250 euro ecocheques niet overschreden wordt en dat het niet als loon beschouwd), aangevuld met cadeaubonnen voor Wijnegem 'Wijnegemse Euro's' ter waarde van 40,00 euro (als het bedrag van 40,00 euro niet overschreden wordt dan is het geen loon, dus belastingvrij en er zijn geen sociale zekerheidsbijdragen op verschuldigd). De medewerker van de poetsdienst aanvullende thuiszorg valt niet onder de koopkrachtmaatregel maar gezien deze in het zelfde team zit, is het voorstel om haar ook dit voordeel te geven.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen.

Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.