Sinds 2012 bestaat er een samenwerking tussen de lokale besturen Schoten en Wijnegem en de woonzorgcentra Rustenborg en Verbert-Verrijdt voor de organisatie van een praatcafé dementie, genaamd Lichtpunt. Verschillende malen per jaar worden er, afwisselend in Schoten en Wijnegem, activiteiten georganiseerd voor inwoners van Schoten en Wijnegem.
Het praatcafé wil dementie bespreekbaar maken, mensen informeren en ondersteunen. Het is ook een plaats waar mensen elkaar informeel kunnen ontmoeten.
Het samenwerkingsinitiatief steunt op de expertise, ervaring en eigenheid van elke deelnemende organisatie.
De samenwerkingsovereenkomst regelt de taakverdeling en de financiële inbreng van iedere partner.
De beslissing van de raad voor maatschappelijke welzijn van 26 november 2012 betreffende de participatie aan praatcafé dementie.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 februari 2013 om geen feitelijke vereniging op te richten voor het praatcafé dementie.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 augustus 2017 om de engagementsverklaring "dementievriendelijke gemeente" te onderschrijven.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 29 juni 2017 om de engagementsverklaring "dementievriendelijke gemeente" te onderschrijven.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de samenwerkingsovereenkomst betreffende de participatie aan Praatcafé Dementie 'Lichtpunt' goed.
De mindermobielencentrale MiMoSa is een samenwerkingsverband tussen de OCMW's van Boechout, Borsbeek, Wommelgem en Wijnegem. De vrijwillige chauffeurs van de mindermobielencentrale ontvangen voor hun gereden kilometers een vergoeding die steeds wordt gelijkgesteld met het maximumtarief dat binnen het vrijwilligerswerk is toegelaten.
Wanneer een nieuw maximumtarief wordt vastgesteld, moet dit tarief telkens door alle deelnemende besturen worden goedgekeurd. Wanneer de kilometervergoeding van de vrijwillige chauffeurs van de mindermobielencentrale automatisch gekoppeld wordt aan het maximumtarief dat geldt binnen het vrijwilligerswerk, hoeven bij wijzigingen niet telkens nieuwe beslissingen genomen worden door de individuele besturen. Het nieuwe tarief kan daardoor onmiddellijk worden ingevoerd, wat voordeliger is voor de chauffeurs.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wjizigingen.
Het OCMW-raadsbesluit van 13 november 2000 betreffende de toetreding tot het project van mindermobielencentrale MiMoSa met ingang van 1 januari 2001.
Het besluit van het vast bureau van 3 oktober 2019 betreffende de verderzetting van de samenwerking met mindermobielencentrale MiMoSa.
Het besluit van het vast bureau van 14 juli 2022 betreffende de verhoging van de kilometervergoeding voor vrijwilligers van de mindermobielencentrale MiMoSa.
De kilometervergoeding die gehanteerd wordt binnen mindermobielencentrale MiMoSa wordt automatisch gelijkgesteld aan het maximumtarief dat geldt binnen het vrijwilligerswerk.
Fietsmobiliteit aanmoedigen past in het actieplan van de Vlaamse Regering tegen de files en voor een groenere mobiliteit en economie. Het geeft eveneens uitvoering aan de klimaatdoelstellingen die op de diverse niveaus vooropgesteld zijn. Tenslotte zorgt het voor een veiligere en gezondere leefomgeving en kan het een troef zijn bij het aantrekken van personeel.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 creëert de mogelijkheid voor besturen (lokale autonomie) om personeelsleden op vrijwillige basis vakantiedagen, en/of een gedeelte of geheel van hun eindejaarstoelage en/of het bedrag van de fietsvergoeding om te laten zetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.
Ook lokaal bestuur Wijnegem wil een steentje bijdragen en inzetten op fietsmobiliteit. Na onderzoek is het voorstel om de mogelijkheid te bieden om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.
Het invoeren van fietsmobiliteit vraagt een aanpassing van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel en de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum. Verder wordt er ook een bijlage 'reglement fietsmobiliteit' voorzien waarin de afspraken en voorwaarden om gebruik te maken van de fietsmobiliteit, worden beschreven.
Volgens het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 met de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en met enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn moet de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgen.
Het is daarom aangewezen dat de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel en de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel die op elkaar zijn afgestemd, zo nauw mogelijk bij mekaar aansluiten.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies.
De OCMW-raad stelt vast dat de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel wijzigt in het kader van de fietsmobiliteit als volgt:
Onder titel “TITEL VIII. DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN”, Afdeling III. De eindejaarstoelage van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel een artikel toe te voegen met volgende tekst:
Artikel 200 bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010.
Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op de gehele of gedeeltelijke eindejaarstoelage.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Gedurende de hele periode waarin het personeelslid de keuze maakt voor de voordelen van fietsmobiliteit, bestaat de eindejaarspremie voor hem niet meer. Indien tijdens of na de periode waarin de voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit worden omgezet, zou blijken dat het theoretisch budget groter was dan nodig, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december (van het jaar waarop de eindejaarstoelage betrekking heeft). De teruggestorte gelden verliezen het karakter van eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de RPR (bijlage VII).
De OCMW-raad stelt vast dat de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum wijzigt in het kader van de fietsmobiliteit als volgt:
Onder titel “TITEL VIII DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN”, Afdeling III. De eindejaarstoelage van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en woonzorgcentrum een artikel toe te voegen met volgende tekst:
Artikel 199 bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010.
Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op de gehele of gedeeltelijke eindejaarstoelage.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Gedurende de hele periode waarin het personeelslid de keuze maakt voor de voordelen van fietsmobiliteit, bestaat de eindejaarspremie voor hem niet meer. Indien tijdens of na de periode waarin de voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit worden omgezet, zou blijken dat het theoretisch budget groter was dan nodig, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december (van het jaar waarop de eindejaarstoelage betrekking heeft). De teruggestorte gelden verliezen het karakter van eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de RPR (bijlage VII).
De OCMW-raad keurt de bijlage bij de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel en voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum 'reglement fietsmobiliteit' goed.
Sinds de invoering van BBC 2020 is de verplichting opgelegd om minstens éénmaal per jaar, in de loop van het derde kwartaal, aan de raad te rapporteren over de stand van zaken van de beleidsdoelstellingen over de eerste 6 maanden van het jaar, en dit zowel op inhoudelijk als financieel vlak. Zo krijgen alle raadsleden 3 keer per jaar een rapport over de beleidsdoelstellingen en de uitvoering hiervan, namelijk bij de jaarlijkse aanpassing van het meerjarenplan, bij de vaststelling van de jaarrekening en minstens bij één tussentijds opvolgingsrapport.
De opvolgingsrapportering bevat minstens de volgende elementen:
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen, meer bepaald artikel 263.
Het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale] besturen van 30 maart 2018, na wijziging, meer bepaald artikel 29.
De OCMW-raad neemt kennis van het opvolgingsrapport 2022 van het meerjarenplan 2020-2025.
Het lokaal bestuur Wijnegem is aangesloten bij IGEAN dienstverlening.
Op 21 april 2021 keurde de raad van bestuur van IGEAN dienstverlening het intern reglement voor de zelfstandige groepering goed. Het gaat hierbij over volgende activiteiten:
1. Intergemeentelijke handhaving ruimtelijke ordening
2. Intergemeentelijke werking lokaal woonbeleid
3. Intergemeentelijke werking EnergieK huis (energie en klimaat)
4. Intergemeentelijke werking aanwijzend schatter.
De aangesloten besturen kozen daarna voor welke activiteiten ze beroep willen doen op IGEAN zonder dat de wetgeving overheidsopdrachten dient toegepast te worden en met vrijstelling van btw op de geleverde prestaties.
Om van deze beide voordelen te kunnen genieten, moet IGEAN als intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoen aan de voorwaarden van artikel 30, § 3 van de wet op overheidsopdrachten.
De besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende overheden. Voor IGEAN betekent dit concreet dat de raad van bestuur moet samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van alle aangesloten besturen. In toepassing van artikel 434 van het decreet lokaal bestuur is de raad van bestuur evenwel samengesteld uit maximaal 15 bestuurders. Dat sluit niet uit dat voldaan kan worden aan voormelde toezichtvereiste, aangezien uitdrukkelijk bepaald wordt door de wet op overheidsopdrachten dat een individuele vertegenwoordiger verscheidende of zelfs alle deelnemende aanbestedende overheden kan vertegenwoordigen.
De toezichtvereiste is een noodzakelijke voorwaarde om te voldoen aan de wet op overheidsopdrachten en aldus de btw-vrijstelling van IGEAN als zelfstandige groepering te vrijwaren.
Het lokaal bestuur moet formeel het mandaat geven aan één van onderstaande mandaterissen om het lokaal bestuur van Wijnegem te vertegenwoordigen.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen, in bijzonder artikel 434.
De statuten van IGEAN dienstverlening.
De OCMW-raad beslist om Dirk Bauwens als vertegenwoordiger voor Wijnegem in de raad van bestuur voor IGEAN dienstverlening aan te duiden uit de 15 kandidaat-bestuurders.
Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van dit besluit, onder meer met het bezorgen van een uittreksel van dit besluit aan IGEAN dienstverlening per e-mail aan info@igean.be.
Het lokaal bestuur Wijnegem is aangesloten bij IGEAN Milieu & Veiligheid
De aangesloten besturen kozen daarna voor welke activiteiten ze beroep willen doen op IGEAN zonder dat de wetgeving overheidsopdrachten dient toegepast te worden en met vrijstelling van btw op de geleverde prestaties.
Om van deze beide voordelen te kunnen genieten, moet IGEAN als intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoen aan de voorwaarden van artikel 30, § 3 van de wet op overheidsopdrachten.
De besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende overheden. Voor IGEAN betekent dit concreet dat de raad van bestuur moet samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van alle aangesloten besturen. In toepassing van artikel 434 van het decreet lokaal bestuur is de raad van bestuur evenwel samengesteld uit maximaal 15 bestuurders. Dat sluit niet uit dat voldaan kan worden aan voormelde toezichtvereiste, aangezien uitdrukkelijk bepaald wordt door de wet op overheidsopdrachten dat een individuele vertegenwoordiger verscheidende of zelfs alle deelnemende aanbestedende overheden kan vertegenwoordigen.
De toezichtvereiste is een noodzakelijke voorwaarde om te voldoen aan de wet op overheidsopdrachten en aldus de btw-vrijstelling van IGEAN als zelfstandige groepering te vrijwaren.
Het lokaal bestuur moet formeel het mandaat geven aan één van onderstaande mandaterissen om het lokaal bestuur van Wijnegem te vertegenwoordigen.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen, in bijzonder artikel 434.
De statuten van IGEAN Milieu en Veiligheid.
De OCMW-raad herbevestigt formeel om Leen Wouters als vertegenwoordiger voor Wijnegem in de raad van bestuur voor IGEAN Milieu en Veiligheid aan te duiden, met Maarten Janssens als plaatsvervanger.
Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van dit besluit, onder meer met het bezorgen van een uittreksel van dit besluit aan IGEAN Milieu en Veiligheid per e-mail aan info@igean.be.
Het verslag van de vorige zitting ligt ter inzage.
Er zijn geen opmerkingen.
Het decreet lokaal bestuur 22 december 2017, na wijzigingen, artikel 74 en 32.
De OCMW-raad keurt het verslag van de zitting van 20 juni 2022 goed.
De raadsleden krijgen de mogelijkheid om vragen te stellen.
Niet van toepassing.
Het decreet lokaal bestuur 22 december 2017, na wijzigingen, artikel 74 en 31.
Het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.