Fietsmobiliteit aanmoedigen past in het actieplan van de Vlaamse Regering tegen de files en voor een groenere mobiliteit en economie. Het geeft eveneens uitvoering aan de klimaatdoelstellingen die op de diverse niveaus vooropgesteld zijn. Tenslotte zorgt het voor een veiligere en gezondere leefomgeving en kan het een troef zijn bij het aantrekken van personeel.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 creëert de mogelijkheid voor besturen (lokale autonomie) om personeelsleden op vrijwillige basis vakantiedagen, en/of een gedeelte of geheel van hun eindejaarstoelage en/of het bedrag van de fietsvergoeding om te laten zetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.
Ook lokaal bestuur Wijnegem wil een steentje bijdragen en inzetten op fietsmobiliteit. Na onderzoek is het voorstel om de mogelijkheid te bieden om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.
Het invoeren van fietsmobiliteit vraagt een aanpassing van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel en de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum. Verder wordt er ook een bijlage 'reglement fietsmobiliteit' voorzien waarin de afspraken en voorwaarden om gebruik te maken van de fietsmobiliteit, worden beschreven.
Volgens het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 met de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en met enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn moet de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel volgen.
Het is daarom aangewezen dat de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel en de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel die op elkaar zijn afgestemd, zo nauw mogelijk bij mekaar aansluiten.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, na wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies.
De OCMW-raad stelt vast dat de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel wijzigt in het kader van de fietsmobiliteit als volgt:
Onder titel “TITEL VIII. DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN”, Afdeling III. De eindejaarstoelage van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel een artikel toe te voegen met volgende tekst:
Artikel 200 bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010.
Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op de gehele of gedeeltelijke eindejaarstoelage.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Gedurende de hele periode waarin het personeelslid de keuze maakt voor de voordelen van fietsmobiliteit, bestaat de eindejaarspremie voor hem niet meer. Indien tijdens of na de periode waarin de voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit worden omgezet, zou blijken dat het theoretisch budget groter was dan nodig, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december (van het jaar waarop de eindejaarstoelage betrekking heeft). De teruggestorte gelden verliezen het karakter van eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de RPR (bijlage VII).
De OCMW-raad stelt vast dat de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum wijzigt in het kader van de fietsmobiliteit als volgt:
Onder titel “TITEL VIII DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN”, Afdeling III. De eindejaarstoelage van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en woonzorgcentrum een artikel toe te voegen met volgende tekst:
Artikel 199 bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010.
Het personeelslid doet in voorkomend geval afstand van zijn recht op de gehele of gedeeltelijke eindejaarstoelage.
Het personeelslid moet zijn keuze maken om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Gedurende de hele periode waarin het personeelslid de keuze maakt voor de voordelen van fietsmobiliteit, bestaat de eindejaarspremie voor hem niet meer. Indien tijdens of na de periode waarin de voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit worden omgezet, zou blijken dat het theoretisch budget groter was dan nodig, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december (van het jaar waarop de eindejaarstoelage betrekking heeft). De teruggestorte gelden verliezen het karakter van eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de RPR (bijlage VII).
De OCMW-raad keurt de bijlage bij de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel en voor het OCMW-personeel van de thuisdiensten en het woonzorgcentrum 'reglement fietsmobiliteit' goed.