In elke gemeente die een inrichtende macht is van gewoon onderwijs moeten de volgende organen aanwezig zijn:
Beide comités worden samen gemakkelijkheidshalve vaak het ABOC (Afzonderlijk Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité) genoemd. In de praktijk hebben beide comités immers vaak dezelfde samenstelling, wat tot de misvatting kan leiden dat er voor onderhandeling en overleg maar één comité bestaat. Toch gaat het wel degelijk over twee verschillende organen.
Deze comités werden reglementair opgericht bij het koninklijk besluit van 28 september 1984. De installatie zelf behoort tot de bevoegdheid van de burgemeester en gebeurt door verzending van de eerste uitnodiging aan de vakorganisaties.
Beide comités zijn samengesteld uit een afvaardiging van de overheid en een afvaardiging van iedere representatieve vakorganisatie. Naast deze afvaardigingen moet het comité een secretaris hebben.
Voor het ABC bestaat de overheidsafvaardiging uit maximaal zeven leden, aangevuld met technici. De burgemeester is van rechtswege voorzitter en duidt de andere leden van de overheidsafvaardiging aan. De afvaardiging van de representatieve vakorganisaties bestaat uit maximaal drie leden, aangevuld met maximaal twee technici per op de dagorde ingeschreven punt.
Voor het HOC maakt de burgemeester eveneens van rechtswege deel uit van de overheidsafvaardiging en duidt de andere leden van de overheidsafvaardiging aan. Daarnaast maakt de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of de afdeling, deel uit van de overheidsafvaardiging wanneer het gaat over onderwerpen die hem aanbelangen. Aan deze overheidsafvaardiging kunnen technici worden toegevoegd. In tegenstelling tot het ABC is hier niet bepaald uit hoeveel leden de afvaardiging moet bestaan.
De afvaardiging van de representatieve vakorganisaties bestaat uit maximaal drie leden, aangevuld met technici. Voor de technici zijn ook hier, in tegenstelling tot bij het ABC, geen aantallen vermeld.
Het model van OVSG als huishoudelijk reglement voor ABC en HOC is een goede leidraad voor onze twee gemeentelijke onderwijsinstellingen.
De afvaardiging voor de inrichtende macht wordt door de burgemeester bepaald. Voor onze gemeente zijn de burgemeester en de schepen van onderwijs de vertegenwoordigers.
De wet van 19 december 1974, zoals gewijzigd, tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het koninklijk besluit van 29 augustus 1985 tot aanwijzing van de grondregelingen in de zin van artikel 2 § 1, 1° van de Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het burgemeestersbesluit van 19 januari 2022 betreffende de aanduiding van de leden vanuit de inrichtende macht voor overleg en onderhandeling met vakbondsorganisaties over onderwijsaangelegenheden.
De gemeenteraad keurt het huishoudelijk reglement voor het Afzonderlijk Bijzonder Onderhandelingscomité voor de gemeentelijke lagere school De Notelaar en de gemeentelijke Kunstacademie goed.
De gemeenteraad keurt het huishoudelijk reglement voor het Hoog Overleg Comité voor de gemeentelijke lagere school De Notelaa en de gemeentelijke Kunstacademie goed.